Menu
© F1i.com
Achtergrond

De enige rebellenserie uit de Formule 1: Intercontinental Formula (deel 1/3)

9 reacties | 7317x gelezen
26-12-2017 00:01

EvDelft | Nu Ferrari weer eens dreigt met opstappen uit de Formule 1 en een eigen serie op te zetten, is het wellicht interessant eens terug te kijken naar de enige keer dat teams uit protest inderdaad rebelleerden en een rivaliserende serie opzetten. We schrijven 1961 en het gaat over de Intercontinental Formula.

Bron: Second a Lap

De Britse teams waren al sinds de FIA in 1958 bekend maakte dat de reglementen in 1961 zouden veranderen, tegen die wijziging gestreden. De FIA wilde echter kosten besparen om de sport te laten excelleren en bleef bij haar standpunt. Echter, er was een alternatief bedacht: de Intercontinental Formula. Dit was een Formule 1-serie voor auto's met een motorinhoud van 2,5 tot 3 liter en dus uitstekend voor de Formule 1-wagens van 1960 en ouder. Bovendien hoopte de FIA dat de grotere motorinhoud Amerikaanse coureurs terug in de sport zou brengen. De invloed van de FIA op de USAC werd namelijk steeds kleiner. Voor de raceorganisatie was de serie ook mooi, om het gat op te vullen dat ontstond toen de Formule 2 werd opgeheven. Dus de FIA hoopte dat de Intercontinental Formula, mits succesvol, grote namen zou aantrekken.

De plannen werden opgemaakt en net als in de Formule 1, waren er ook races die niet voor het kampioenschap meetelden. De eerste kalender had een openingsrace die niet voor het kampioenschap gold op Snetterton, en daarna nog eentje op Goodwood. Daarna zouden er kampioenschapsraces verreden worden op Silverstone, Monza, nogmaals Silverstone, Brands Hatch en Turijn. Omdat Silverstone in 1961 geen Formule 1 race voor het wereldkampioenschap organiseerde, was het blij met de extra race, terwijl in Turijn een nieuw circuit werd gepland met kombochten.

Er waren in die tijd meer dan genoeg Formule 1-teams en coureurs en velen van hen konden eenvoudigweg de 3-liter motoren monteren voor het Intercontinental Formula kampioenschap, en dan daarna de nieuwe 1½-liter motoren voor de Formule 1. Dat betekende dat ze geen nieuwe auto's hoefden te bouwen. Dus Cooper, Owen Racing (BRM), Lotus en de grote privéteams als Rob Walker, Yeoman Credit en UDT Laystall waren allemaal geïnteresseerd. Velen hoopten dat de nieuwe Intercontinental Formula de Formule 1 zou doen vergeten. De Intercontinental Formula kreeg een extra steuntje uit onverwachte hoek toen Tony Vendervell liet weten dat hij zijn nieuwe Vanwall VW14 met opgeboorde motor - achterin - zou inzetten in de Intercontinental Formula.

Ferrari overwoog in eerste instantie grotere motoren van de 246-serie ter beschikking te stellen voor privéteams, en Nieuw Zeelander Pat Hoare was de eerste klant - hoewel die auto zou meestrijden in het Tasman kampioenschap. Echter, Porsche was niet geïnteresseerd en ook de USAC liet weinig van zich horen. Die had inmiddels zelf een succesvolle serie opgezet en tijdens de Race of two Worlds in 1957 en 1958 hadden zij al bewezen dat ze in Europa niets meer te bewijzen hadden. De enige interesse van de andere kant van de oceaan was Scarab, van Lance Reventlow, die een Offenhauser 3-liter achterin een reservechassis monteerde voor deelname.


❮ Vorig bericht | Volgend bericht ❯

Reacties

;