9 reacties | 8258x gelezen
06-12-2017 00:01
EvDelft | Één van de meeste gebruikelijke en meestal verhitte discussies, is wie of wat de beste is of was. De beste auto, coureur, motor, het beste circuit... Het zorgt voor eindeloze discussies. Maar soms is het veel interessanter wie of wat de slechtste was. En in dit artikel wil ik eens ingaan op een minder bekend team, maar misschien wel dé grootste flater van de Formule 1. Vandaag deel 2 van het verhaal (klik hier voor deel 1).
Bron: TheJudge13.com
Halvewege 1989 was het ontwerp klaar. Rocchi kon echter geen teams vinden die zijn motor wilde proberen. Toen verscheen Ernesto Vita in beeld en hij vond het een goed idee. Hij dacht dat hij wel snel wat geld kon verdienen met de W12 en kocht de rechten van het ontwerp. Hij richtte een bedrijf op met de naam Life Racing Engines (Life is Engels voor Vita).
Helaas - of gelukkig - had Vita net zo weinig geluk in het verkopen van de motoren als Rocchi. De teams hadden weinig vertrouwen in de W12. Het was, aldus de teams, veiliger met de bewezen motoren van Cosworth, of zelfs de motoren van Judd, te blijven rijden. Veel mensen zouden het op dit punt hebben opgegeven en zich hebben gerealiseerd dat ze een fout hadden gemaakt. Maar Vita niet. Met een Formule 1-motor in handen, dacht hij dat het helemaal geen slecht idee was dan maar een eigen Formule 1-team te beginnen. Zo werd Life Racing geboren.
Het enige probleem was nog, dat Vita helemaal geen Formule 1-auto had. Gelukkig kwam hij erachter dat First Racing een auto had ontworpen voor 1989, dat niet door de vereiste botsproeven heen kwam van de FIA. First Racing had het project verlaten maar er was nog altijd een auto. En die was beschikbaar. Vita kocht het chassis en noemde het de L190. Een paar oud-medewerkers van Ferrari werden binnengehaald om het chassis aan te passen zodat de motor erin zou kunnen en door de botsproeven zou komen. Halverwege februari 1990 was de auto klaar.
Alles wat Vita nu nog nodig had, was een coureur. Met minder dan twee maanden voor de openingsrace in Phoenix, werd dat een hele opgave, maar op de één of andere manier kwamen hij en Gary Brabham (de zoon van drievoudig wereldkampioen Jack Brabham) met elkaar in contact. Hij had al getest voor Leyton House, Brabham en Benetton en zag Life als de laatste kans voor hem in de Formule 1 te debuteren. Vita zag in Brabham een bekende naam waardoor zijn team wat geloofwaardiger zou worden en als Engelstalige zou hij hem kunnen helpen zijn motoren aan andere teams te verkopen. Life nam de gok met één auto en twee motoren en zo ging het team naar Phoenix.
❮ Vorig bericht | Volgend bericht ❯
Reacties