9 reacties | 12182x gelezen
05-12-2017 00:01
EvDelft | Één van de meeste gebruikelijke en meestal verhitte discussies, is wie of wat de beste is of was. De beste auto, coureur, motor, het beste circuit... Het zorgt voor eindeloze discussies. Maar soms is het veel interessanter wie of wat de slechtste was. En in dit artikel wil ik eens ingaan op een minder bekend team, maar misschien wel dé grootste flater van de Formule 1. Vandaag deel 1 van het verhaal.
Bron: TheJudge13.com
Nu het seizoen van 2017 is afgelopen, zijn er verschillende groepen binnen de Formule 1 op zoek naar een eenvoudiger motor voor 2021. Hoe het ook zal uitpakken, één van de beroemde uitspraken is dat deze nieuwe motoren andere, onafhankelijke motorleveranciers de Formule 1 in moet lokken. Of dat ook daadwerkelijk gebeurt, weten we pas als het zover is. Maar er was een tijd dat de FIA de motoren veranderde en zei dat er nieuwe motorleveranciers zouden komen - en dat gebeurde ook. Echter, dit is niet alleen een verhaal over motoren. Het gaat over een team dat gevormd is vanwege de motor. Gewoonlijk gaat het in de Formule 1 fout omdat het chassis óf de motor niet goed is. Het gebeurt maar zelden dat beiden slecht zijn. En dat is precies waar het in dit verhaal om draait.
De motoren uit het eerste turbotijdperk in de Formule 1 waren wonderen van techniek. De eerste turbomotor van Honda, in 1983, was de RA163E en die produceerde tijdens de race ongeveer 600 pk. In 1987 was dat 850 pk voor de RE167E tijdens de race en ongeveer 1.200 pk tijdens de kwalificatie. Reglementen werden aangepast en in 1988 leverde de RA178E ongeveer 725 pk, maar dat was nog altijd meer dan 150 pk méér dan de Cosworth DFZ produceerde. De Formule 1 werd in tweeën gedeeld: zij die zich turbomotoren konden veroorloven, en zij die dat niet konden. Naar verluidt gaf Honda in de tweede helft van de jaren '80 ergens tussen de $ 60.000.000 en $ 70.000.000 per jaar uit. Dat is, omgerekend naar heden ten dage, ongeveer $ 125.000.000 tot 150.000.000 per jaar. Het was de FIA duidelijk dat de Formule 1 zo haar eigen graf aan het graven was, dus voor 1989 werden de turbomotoren verboden. De nieuwe motoren moesten 3,5 liter groot zijn en atmosferisch zijn. Verdere specificaties werden niet gegeven.
In 1988 zag voormalig Ferrarimedewerker Franco Rocchi, die de motoren ontwierp, dit als een kans een nieuwe motoren voor 1989 te ontwerpen voor de Formule 1. Rocchi was geen nieuwkomer in de motortechnologie, want hij was verantwoordelijk voor de motoren in de Ferrari 308 in de jaren '70. Echter, dat waren straatauto's. Dit zou zijn eerste Formule 1-motor worden. Omdat er 20 teams in de Formule 1 actief waren, had hij het idee dat er toch wel één moest zijn die hij kon interesseren in zijn nieuwe concept. Ten slotte was het Carlo Chiti, eveneens voormalig medewerker van Ferrari, ook gelukt zijn concept te verkopen aan Subaru. Bovendien had Rocchi iets speciaals, naar zijn mening, met een W12.
Een W12 motor is opgebouwd uit drie rijen van vier cilinders, waardoor deze een 'W' vormen. De klassieke V12 heeft twee rijden van zes cilinders, geplaatst in een 'V'. W-motoren waren niet nieuw, want die werden sinds de jaren '30 al in de luchtvaartindustrie gebruikt. Het voordeel dat Rochi zag, ondanks de iets grotere hoogte van de W12 ten opzichte van de V8, was dat in dezelfde ruimte, er vier cilinders extra geplaatst konden worden. Daarmee konden de teams die met een V8 van Cosworth reden, dus makkelijk zijn W12 in de auto monteren. Dat was zijn theorie.
❮ Vorig bericht | Volgend bericht ❯
Reacties