Menu
© Red Bull

Terugblik: Grote Prijs van Italië 1960

6 reacties | 2611x gelezen
03-09-2015 09:33

EvDelft |

De Grote Prijs van Europa was al veelbesproken voordat er ook maar een meter verreden was. De Britse teams waren al niet blij met de aangekondigde verkleining van de motoren naar 1½ liter en lagen al enige tijd met de FIA op ramkoers. Toen was daar de Automobile Club d'Italia die opeens het plan had opgevat om de Grote Prijs van Europa / Italië te verrijden op de volledige baan van Monza, dus inclusief de kombaan.

Bron: Second-a-Lap

Dat was in 1955 en 1956 ook al gedaan, maar de Britse teams vonden het te zwaar voor de auto's en hun delicate ophanging. De ACI, en vooral Ferrari, waren onwrikbaar. Ferrari had tot dat moment in 1960 nog geen race gewonnen en ze wilden maar al te graag racen op de snelle baan. Ferrari wilde een groot aantal auto's en coureurs inzetten. De twee partijen konden niet nader tot elkaar komen, en het resultaat was dat Cooper, Lotus, BRM, Aston Martin en de twee grote privéteams Rob Walker en Yeoman Credit allemaal weigerden zich in te schrijven voor de race. Bijkomend effect was, dat door het niet deelnemen van deze teams, Jack Brabham meteen kampioen werd. De enige andere coureur die namelijk nog kampioen kon worden, rekenkundig gezien dan, was zijn teamgenoot Bruce McLaren. En die zou dus ook niet rijden. Om de boycot te compenseren, liet de ACI ook Formule 2-auto's toe in de race.

[u">Inschrijvingen.[/u">
Ferrari voorzag het veld van vier auto's onder de fabrieksvlag. Phil Hill, Richie Ginther en Willy Mairesse reden de Ferrari Dino 246 (uit 1959) met de motor voorin, terwijl Wolfgang von Trips de nieuwe Ferrari 156P kreeg, een kleinere Formule 2-auto met een motor van 1½ liter, achterin de wagen. Deze 156P had de voorheen zo dominante Porsches versalgen tijdens de Grote Prijs van Solitude en zou de wagen van 1961 gaan worden voor de Formule 1.

De enige andere reguliere teams die deelnamen aan de Grote Prijs van Europa waren Centro Sud en het team van Eugenio Castellotti. Ze deden dat niet zozeer omdat het hun thuisrace was, maar meer omdat ze allebei reden met een klantenauto van Cooper. Beide teams verschenen met een patriottische startlijst. Scuderia Centro Sud huurde Giorgio Scarlatti in, samen met GT-coureur Alfons Thiele (die zowel een Italiaans als een Amerikaans paspoort had, ondanks dat hij in Turkije geboren was). Team Castellotti liet Gino Munarón en de van OSCA afkomstige Giuliano Cabianca starten.

Porsche greep het feit dat Formule 2-auto's ook mochten starten aan om hun geplande debuut in de Formule 1 in 1961 alvast te voorzien van een 'real life test'. Het Duitse team schreef twee Porsches 718/2 in met een anderhalve liter motor. Coureurs: oud-gedienden Hans Herrmann en Edgar Barth. Behalve dat, was het veld een samenraapsel van privé inschrijvingen. Bryan Naylor verscheen met zijn JBW-Maserati, Arthur Owen met een 2,2 liter Cooper uit 1958, Wolfgang Seidel in een vergelijkbare machine (hij had zijn eigen Porsche willen meenemen, maar die was nog niet klaar), Fred Gamble reed in de Behra-Porsche onder de vlag van Camoradi International (waarmee Gregory Masten in Buenos Aires had gereden), Vic Wilson reed in de F2-Cooper van Dick Gibson, Piero Drogo reed in een vergelijkbare wagen (die hij gekocht had samen met Wolfgang von Trips en ingeschreven werd onder de naam Scuderia Colonia), terwijl verrassend genoeg Horace Gould uit zijn 'pensioen' terugkeerde met zijn verouderde Maserati 250F, die nog van Prince Bira geweest was.

[u">Kwalificatie.[/u">
De kwalificatie verliep grotendeels zonder problemen, hoewel de oude Maseratie van Gould een probleem had met losse brandstofleidingen en de rest van het weekeinde aan de kant stond, zonder ook maar één meter gereden te hebben. Enzo Ferrari werd uit het paddock gegooid door een lid van de FIA omdat hij geen pitpass bij zich had. Hij was zo geschoffeerd, dat hij zijn volledige team opdracht gaf niet te rijden totdat hij een officiële verontschuldiging had ontvangen.

Ferrari nam 'wraak' door de volledige eerste startrij voor zich op de eisen, iets wat al enige tijd niet meer was voorgekomen. Phil Hill was op zijn gemak de snelste, met naast zich Richie Ginther en Willy Mairesse. De volgende snelste auto was de Cooper-Castellotti van Giulio Cabianca. Hij was ongeveer zes seconden langzamer. Daarna volgende Giorgio Scarlatti. De nieuwe Ferrari 156 van Wolfgang von Trips was op de derde rij terug te vinden. Het resultaat was ietwat geflatteerd omdat de Duitser voordeel had van een aantal slipstreams van andere auto's. Daardoor kon Von Trips starten vóór de Formule 1-auto's van Brian Naylor, Gino Munarón en Alfonso Thiele. Hans Herrmann was daarna de beste in de Formule 2-klasse in een Porsche op de tiende plaats, met achter zich Arthur Owen, Edgar Barth, Wolfgang Seidel, Fred Gamble, Piero Drogo en Vic Wilson.

[u">Race.[/u">
De beslissing van de ACI bleek een populaire. De bezoekersaantallen op Monza deden niet onder voor de voorgaande jaren, al kwamen de meeste mensen waarschijnlijk om een overwinning van Ferrari te zien en niet voor het bijwonen van een competitieve race. Toen de auto's van start gingen, bleven de beide Cooper-Castellotti's staan en moesten worden aangeduwd. Ginther lag aan de leiding met Phil Hill in zijn kielzog, terwijl Scarlatti derde lag. Mairesse had expres een slechte start gehad en kon daarmee Von Trips op sleeptouw nemen om de Formule 2-auto zo door het veld te loodsen. Daardoor was Brian Naylor vierde.

Owen had in ronde 2 een ongeluk, toen zijn remmen het opgaven. Gelukkig was hij niet gewond. De twee coureurs voor Team Castellotti waren inmiddels bezig met het inhalen van de privéteams in de klasse Formule 2, terwijl Mairesse zich had laten terugzakken tot direct vóór de Formule 2-auto van Wolfgang von Trips. Hij zorgde ervoor dat de Duitser in zijn slipstream kon blijven, waardoor hij uitliep op de Porsches van Edgar Barth en Hans Herrmann. In de vierde ronde lag het duo op plaats 3 en 4. Scarlatti was inmiddels in de pitstraat geweest met een onwillig gaspedaal op het moment dat de Ferrari's Naylor inhaalden. Munarón haalde niet veel later de Brit ook in en lag toen vijfde. Giulio Cabianca wist zich niet veel later langs de twee Porsches te werken en lag zevende.

Munarón was echter op dreef en wist Von Trips en Mairesse in te halen voor de derde plek. Cabianca pakte Naylor en sloot achter aan het treintje aan. Toen het kwartet de volgende ronde over start-finish kwam, lag hij zelfs op de derde plek! Mairesse kon zichzelf niet goed verdedigen doordat hij Von Trips in zijn slipstream had. Ginther en Hill lagen al een minuut vóór op de rest van het veld, terwijl het gevecht om de derde plaats steeds intenser werd, nu ook Alfonso Thiele de Porsches van Barth en Herrmann had ingehaald en op de achtste plek reed. Munarón haalde Von Trips in, zodat Mairesse gedwongen werd hem voorbij te laten omdat de afspraak was dat hij de Ferrari 156 in zijn slipstream zou houden.

In ronde 16, halverwege de ronde eigenlijk, omdat de pitstraat zich bevond tussen de Parabolica en de eerste kombocht, maakte Richie Ginther een geplande pitstop voor banden. Hij kreeg twee nieuwe achterbanden. Phil Hill kwam een ronde later binnen voor twee nieuwe achterbanden en één nieuwe voorband. De Californiër liet zijn motor afslaan bij het wegrijden, maar verloor daarbij geen positie. Wel reed hij nu 25 seconden achter zijn teamgenoot. Mairesse stopte in ronde 21. Cabianca volgde een ronde daarna, waardoor Gino Munarón opeens derde lag, gevolgd door Wolfgang von Trips, Brian Naylor, Alfonso Thiele, de DDR-coureur Edgar Barth, Hans Herrmann en Willy Mairesse.

Het duurde niet lang voordat vrijwel alle tegenstand die Ferrari misschien had kunnen verwachten, verdwenen was. Scarlatti, Munarón en Thiele vielen vlak na elkaar uit met verschillende mechanische problemen, waardoor alleen Cabianca met een relatief competitieve auto overbleef. Hij had binnen de kortste keren de twee Porsches ingehaald en liep in op Naylor. Aan de kop van het veld was het nu Phil Hill die aan de leiding reed, terwijl Ginther de Formule 2-auto van Wolfgang von Trips op sleeptouw nam. Hij verwachtte deze taak weer uit handen te kunnen geven wanneer hij Mairesse op een ronde zou zetten. Echter, de Belg was snel en haalde zowel Von Trips als Ginther in en liet hen achter zich. Ginther, duidelijk geïrriteerd, trapte zijn gas in en haalde Mairesse weer in. Von Trips werd aan zijn lot overgelaten.

Hill stopte nogmaals in ronde 35 en reed ruim aan de leiding de baan weer op, vóór zijn teamgenoot Ginther. Hij bleef aan kop en behaalde daarmee een enigszins holle maar niet minder verdiende overwinning, de eerste voor Ferrari in 1960. Negen seconden later volgde Ginther, Mairesse werd derde op één ronde met een lawaaierige overbrenging en een langzame laatste ronde. Von Trips zou vierde worden, maar werd door Cabianca ingehaald toen de Duitser een late pitstop maakte voor inspectie van zijn banden. Naylor had de halve race als zesde gereden, maar viel in de slotfase van de race uit met versnellingsbakproblemen. De Porsches waren de volgende die over de lijn kwamen, vrijwel tegelijkertijd. De zesde plek werd door de ACI toegekend aan Herrmann. Piero Drogo, die zijn benzinemeter tot nul zag dalen in ronde 38, Wolfgang Seidel en Fred Gamble (die ook zonder benzine kwam te staan, naar de pitstraat rende, een jerrycan benzine haalde, zijn tank vulde en naar de finish reed) waren de laatste drie coureurs die geklasseerd werden.

Uitslag van de race:

1. Phil Hill, Ferrari, 2:21'09"2
2. Richie Ginther, Ferrari, + 9,2s
3. Willy Mairesse, Ferrari, + 1 ronde
4. Giuliano Cabianca, Cooper-Castellotti, + 2 ronden
5. Wolfgang von Trips, Ferrari, + 2 ronden, 1ste in F2
6. Hans Herrmann, Porsche, + 3 ronden, 2de in F2
7. Edgar Barth, Porsche, + 3 laps, 3de in F2
8. Piero Drogo, Cooper-Climax, + 5 ronden, 4de in F2
9. Wolfgang Seidel, Cooper-Climax, + 6 laps, 5de in F2


❮ Vorig bericht | Volgend bericht ❯

Reacties

;